woensdag 26 maart 2014

Tuin oud en nieuw



Voor het grootste deel is de tuin nog in schaduw gehuld, maar naast de pruimenboom heb ik een plekje in de zon. Alleen in de top nog bloesem. Jaren geleden heb ik de klimop zijn gang laten gaan. Eerst werd de stam ermee bedekt, naderhand slingerde de hedera zich door de takken van de boom. Geen bloesem en geen pruim meer te bespeuren.


Net zoals de appelboom. Die draagt een hoed van klimop. Aan de onderste takken zie je in het seizoen nog enkele appels hangen. Dat is voer voor de vogels. In deze boom nu volop besjes en de merels vliegen af en aan, het blad is voortdurend in beweging. Aan een uitstekende tak hangt de voedselcontainer, gevuld met zaad. Hier komen de mezen en de mussen op af, soms onderling ruziënd, soms zittend op een tak. Naast de appelboom een tafel, daarop de drinkbakken gevuld met water. 


Een wal van gesnoeide takken in de buurt. Een mogelijkheid voor de kleine vogels om zich in te verbergen of in te nestelen. Het krioelt er van de insecten. De vogels zijn er blij mee en wij hoeven ons niet druk te maken over het snoeiafval. Er tegenover een kale boomstam, daaraan heeft Man een aantal vogelhuisjes opgehangen, ‘Het Vogeldorp’. Aan een tak vetbollen en in een van de huisjes de pot met pindakaas.


Ik wil wel alles meenemen naar de andere tuin. De huisjes en de bakken krijgen een plek in de verhuiswagen, maar de bomen verplaatsen kan niet. Plannen voor de nieuwe tuin heb ik nog niet, er wel al een paar keer doorheen gelopen.


Waar kan de voedertafel staan, aan welke stam bouwen wij weer een vogeldorp, waar kan ik een wal maken? Ideeën dienen zich aan, maar voorlopig wordt die tuin alleen met een vogel-eet-tafel vogelvriendelijk gemaakt. Alle andere arbeid buiten is volgend voorjaar aan de beurt.

zaterdag 22 maart 2014

Dagboek



Traditiegetrouw kopen wij in de boekenweek een of meerdere boeken. ‘Uitverkoren’ van A.F.Th. van der Heijden is door mij uit het grote aanbod ‘uitverkoren’ om mee te nemen. Talloze boeken spreken mij aan, maar thuis liggen grote stapels ‘nog te lezen’. Ik houd mij in en laat het bij één boek. Man koopt niets. Van hem thuis ook een stapel ‘nog te lezen’. Na de boekhandel fietsen we naar huis. Maar onderweg besluiten we rechtsomkeer te maken en samen ergens te gaan eten. Man een pastagerecht, ik neem risotto.


We hebben in de jacht op gebruikte spullen nog een buikkastje opgehaald. Gekocht bij iemand die als ‘zolderopruimer’ ingehuurd kan worden. Niet alleen dat kastje staat bij hem in de loods, er zijn planken vol vaasjes, kopjes, potten en ander klein spul. Onder de planken een kapstok, tafeltjes, melkbussen en er staat een krantenbak. Op die laatste heb ik mijn oog al laten vallen voordat ik goed en wel binnen ben. Die koop ik, wat een vondst voor vier euro!

Van het ‘opperhoofd verbouwingen’ heb ik een ‘rondleiding met uitleg’ door het huis gehad. Daarna mag ik er, vanwege het naderende stof van gipsplaten, zagen en stukadoren, voorlopig niet meer komen. Ik moet het doen met de verhalen van Vriendin en Man en met de foto’s die hij elke dag voor mij maakt.


De tuin is opgeruimd, dat wil zeggen: Man schroeft los, maakt bundels van het hout voor vervoer naar de milieustraat en ik geef aanwijzingen. Van de bank alleen nog latten en wat ijzer over. Van Oma’s tafel die ik 30 jaar geleden heb meegenomen ligt uiteindelijk alleen nog een stapel hout op de grond. Ook hier wordt door Man een bundel van gemaakt. Deze tafel heeft al die jaren in mijn tuin gestaan. Bij het lostrekken uit de klimop, viel het blad uit elkaar en zag ik de poten verrot. Niet meer te verhuizen, een afscheid. Ook wat andere kleine spullen opgeruimd en wat mee kan naar het nieuwe huis bewaard. De tuin is klaar, ik neem er langzamerhand afscheid van. Gemengde gevoelens heb ik, maar bedenk dat de nieuwe tuin in zicht is, daar wil ik ook heen.

Ik heb met Vriendin geschilderd. Zij werkt aan een portret, ik aan een tweeluik voor op de vensterbank.

Ook ben ik naar mijn behandelend specialist geweest. De onderzoeken van afgelopen maanden zijn besproken. Er is een (voorlopig) behandelplan opgesteld. Nog uitgezocht wordt de komende maanden welke medicatie mijn leven wat meer kwaliteit geeft. Met een opgelucht en ook goed gevoel over het gesprek gaan Man en ik huiswaarts.

Er is een ochtend waarop ik wat ongedurig door het huis loop. Ik wil inpakken, boekenkasten leeghalen, nóg meer opruimen, maar dat is veel te vroeg. Geduld is niet een van mijn sterkste kwaliteiten. Bovendien zijn er mensen nodig die mij helpen. Wat is het fijn dat Vriendin dan plots voor de deur staat, daardoor neemt de dag een andere wending en komt er rust. 

Tussen alle bezigheden door regel en organiseer ik voor de verhuizing. Een poetsbrigade, inpaksters en uitpaksters. Man regelt sterke armen om te sjouwen, inladers en uitladers. Nog vijftig dagen tot de verhuizing.

Een greep uit mijn dagboek.

vrijdag 14 maart 2014

Het huis



Vandaag is het een week geleden dat ik in ons nieuwe huis ben geweest. Samen met Man heb er ik toen na zijn werk, met een deken over de benen vanwege de kou, een bakje friet met mayonaise verorbert. 



Toen was het huis één grote bouwput, niets over van het knusse dat ik voelde bij de bezichtigingen. Maar gelukkig kan ik goed door rotzooi heen kijken en zie ik toch waar de bank moet staan, waar de eettafel met uitzicht op de grote tuin, aan welke muur de oude linnenkast met serviesgoed én de plekken waar onze mooie beelden en boekenkasten kunnen staan. Dan stroomt de warmte van het huis weer door me heen, ondanks de hamers, de boormachines en het stof. Het is nog steeds een bouwput. Dat zie ik op de foto’s die Man ’s avonds, nog voor het donker wordt, gaat maken. Ik zou bijna denken ‘er is geen voortgang in de werkzaamheden’, maar dat is schijn. 


Overdag wordt er hard gewerkt, maar niet alles kan gefotografeerd worden. Deels omdat het vroeg in de avond al schemerig is en er geen stroom meer is, maar ook omdat er dingen zijn afgebroken en de opbouw nog niet goed zichtbaar.



Een dezer dagen echter wil ik er weer een keer naar toe. Hopelijk is het stof gaan liggen en dwarrelt het niet snel op als ik voorzichtig door het huis loop. Dat stof is de reden dat ik er niet kom. Om nou naar het huis te gaan en voor het raam te gaan staan? Denk dat ik mij dan niet kan bedwingen en toch naar binnenga. Hoestbuien waar ik bijna niet meer uitkom ondanks 'puffer' en ‘klappen’ op de rug, dat is wat er dan gebeurt. Beter om niet te gaan. In de tussentijd kan ik andere dingen doen. Zoek spullen uit die naar de kringloopwinkel kunnen of naar de liefhebber om ons heen en ik zoek naar spullen die wij nog nodig hebben. Een linnenkast dus, twee buikkastjes voor wanten, sjaals en andere kleine spullen. En wat ook gedaan moet worden: elke dag, tot aan de verhuizing, knip ik het lint af. Nog 58 dagen te gaan!





woensdag 12 maart 2014

Ezel en doek 4







Alles staat klaar. Nu nog op de eettafel in de woonkamer, maar over een klein half jaar kan ik schilderen in mijn eigen atelier. In het weekend heb ik een schets van de indeling gemaakt. Waar de ramen en de radiatoren, waar de grote tafel om aan te schilderen, te schrijven en te knutselen, waar de ezel en de theewagen met alle potten verf, waar de bank om even op uit te rusten of een boek te lezen. Op welke plek heb ik lichtpunten nodig en waar de kraan met warm en koud stromend water. Maar eerst is daar het huis. Dat moet over ruim een maand klaar zijn, dan komt de vloerenlegger en bouwt Man boekenkasten en kledingkasten. Daarna verhuizen we. Een paar maanden later is dan het atelier aan de beurt. Maar vandaag schilderen Vriendin en ik nog gewoon op tafel in de kamer. Een laken er overheen, kleine ezels erop, tubes en potten verf, potjes met water, oude doeken, kwasten, paletmessen en deze keer ook wat strandzand. Dat heb ik meegebracht uit Egmond aan Zee, samen met Man in een zak geschept. Een beetje van dat zand ga ik mengen met verf, dat wordt de ondergrond voor het tweeluik dat ik wil maken. Nu moet die ondergrond goed drogen, dan pas ga ik met felle kleuren aan de slag. Dat gaat maandag gebeuren, dan gaan we verder. Vriendin heeft vandaag de basis voor een portret gemaakt. 







 


zaterdag 8 maart 2014

Grote boog



Met de verhuizing over 2 maanden in zicht heb ik het een en ander opgeruimd. Was er zeker van dat ik daarmee dan ook klaar was, niets is minder waar. Blijkbaar heb ik dingen over het hoofd gezien, maar misschien ook bewust genegeerd. Ik was er niet aan toe de inhoud van die achter in de kast verstopte dozen uit te zoeken en een deel daarvan op te ruimen. Met een grote boog ben ik om die dozen heengegaan. Een stuk of acht zijn het er, formaat kleine schoenendoos. Volgepropt met ansichtkaarten, wenskaarten, toegangskaarten voor concerten, bioscoopkaartjes, geboortekaartjes, overlijdensbrieven en bidprentjes. Een verzameling uit voorbije jaren, stukjes leven en herinneringen van mijzelf. Maar ineens is er toch die vonk waardoor ik me sterk voel en de dozen uit de kast pak. De deksels sluiten niet meer goed, zoveel heb ik bewaard. Eenmaal bezig, zo nu en dan een kaart of brief lezend, gaat het sorteren vanzelf. Een stapeltje bewaren ‘familie’, een ander stapeltje ‘lieve vrienden’, een stapeltje ‘niet nader te benoemen’ en een stapeltje ‘Man en ik.’
Eerst nog met enige twijfel, maar dan maak ik ook een stapel ‘weg’. Plots is daar het gevoel dat ik wenskaarten, gekregen voor mijn vijftigste verjaardag, wel kan opruimen. Die verjaardag is al meer dan een decennium geleden. Ook de meeste vakantiekaarten, geboortekaartjes en post van mensen die ik uit het oog verloren ben, belanden op de stapel ‘weg’. Brieven van mijn moeder, bijna 14 jaar geleden overleden, bewaar ik. Ook brieven en kaartjes van mijn zus bewaar ik. Met een beetje weemoed ga ik door de dozen heen, maar naast weemoed ook een glimlach.
Ik word blij van foto’s waarvan ik niet meer weet dat ik ze nog heb. In een envelop een paar foto’s van Roos, de Berner Sennen, van een uitstapje, dansend in het atelier waar ik jaren heb geschilderd. Het eindresultaat van de opruimwoede is een grote doos vol papier.




Ik kan niet alles bewaren en meenemen naar het andere huis. Nu de boekenkasten nog, daar loop ik met een nog grotere boog omheen. Afstand doen van boeken is een brug te ver. Maar er is een zolder in het nieuwe huis…