maandag 30 maart 2015

Dagelijkse kost

Regelmatig schrijf ik iets over mijzelf. Ik meen te mogen denken dat jullie, gezien het aantal keren dat ‘mijn schrijfsels’ zijn gelezen, zo’n blog leuk vinden. Ik ga er dus vanuit (narcistisch?) dat jullie misschien nog wel méér van mij willen weten. Niet dat ik mezelf nu open en bloot in de vitrine wil zetten. Maar van eten kan ik ook erg genieten.


Fruit vind ik heerlijk. Het is dagelijkse kost bij het ontbijt. Dat wordt door Man gemaakt en op een dienblad naast het bed gezet. Ik houd van appels en peren, bananen, druiven, meloen, kersen, ananas en nog veel meer. Ik ben geen fan van aardbeien. Een beschuitje met aardbeien gaat er wel in, maar ik zal nooit een bakje kopen. 


Mijn moeder maakte vroeger regelmatig een aardbeienvlaai. Zij kocht bij de bakker een bodem van zandtaartdeeg, deed het fruit in een pan (met wat water en suiker…..denk ik) en kookte dat alles. Met een papje van maïzena maakte zij er een geleiachtig mengsel van. Dat verdeelde zij over de bodem. Zo’n vlaai werd in 8 of 10 punten verdeeld. Je kreeg er slagroom bij, dat was heerlijk. Het was toen mijn lievelingsvlaai. De dag voordat mijn moeder overleed heb ik nog een punt van deze vlaai bij mijn ouders gegeten. Mijn moeder had die voor mij bewaard.

Ik geniet enorm van kaas, oud en krachtig van smaak. Kaas van de koe, het schaap en van de geit. Op het brood, op toastjes, op komkommer en bij het warm eten. Van kazen uit Frankrijk en uit Italië loopt het water mij in de mond.

Ben gek op stamppot. Wortel, boerenkool, prei en zuurkool zijn favoriet. Meestal gemaakt door Man en soms op totaal andere wijze dan de Hollandse stamppot. Overheerlijk. Alle groenten zijn aan mij besteed, ook salades. Tapas, hartige taarten en vis vind ik lekker. Ik ben een ‘groente-en-vis-mens’.

Een glas witte wijn of rosé drink ik graag. Als het buiten erg koud is neem ik wel eens een glas port. Lang geleden dronk ik enkel siroop, aangelengd met water. Thee, koffie, appelsap, sinaasappelsap, alcohol, water naturel, cola en andere frisdranken vond ik erg vies. Tegenwoordig kan ik absoluut niet zonder koffie, drink zelfs rooibosthee, veel water naturel en een glas wijn.

Dagelijkse kost is ook het schilderen, lezen en schrijven. Die bezigheden heb ik, naast lekker eten, rust en regelmatig op mezelf kunnen zijn, nodig om me goed te voelen. Ik word daar een blij mens van. Het feit dat jullie ‘mijn schrijfsels’ lezen en reacties daarop geven maakt mij zelfs heel blij.










woensdag 25 maart 2015

Non-stop 2



De afgelopen dagen heb ik geschilderd. Maandag en gisteren ben ik in mijn atelier geweest. Vandaag is het de bedoeling daar ook te zijn. Geschreven heb ik ook, maar minder dan gewoonlijk. Wel non-stop 10 minuten na het wakker worden. Heerlijk om te doen en de dag begint beter heb ik het gevoel. Er komt tijdens dat non-stop schrijven energie vrij. Ook lijkt het erop meer animo te hebben om ergens aan te beginnen. Gelezen heb ik helemaal niet behalve de krant.

Na het schilderen ben ik te moe om nog een boek te pakken ondanks dat er een paar nieuwe, ik denk mooie, naar mij lonken. Dan te bedenken dat ik mijn leven lang elke dag heb gelezen. Soms overdag maar altijd ’s avonds in bed voor het slapen gaan. Net zo lang tot mijn ogen dicht willen. Ik ga dan snel liggen, bril naast het bed, lamp uit en het dekbed om me heen instoppen. Slapen doe ik dan binnen no-time. Minder lezen dan voorheen is al langer aan de gang. Vind dat erg. Vermoeidheid is de reden. Zeker als ik bezig ben geweest of ergens heen of bezoek heb gehad. Maar ook op dagen dat ik niet vooruit te branden ben. Dat bij het ontwaken de deken van vermoeidheid al om me heen is. Op zo een dag komt het sowieso nooit meer goed. Doe ik helemaal niets.

 
Ik heb een klein doekje gemaakt. Ik wil her en der nog wat spetters groen en oranje erop, maar eerlijk gezegd durf ik niet. Bang dat het spetteren en het doekje mislukt. Ook ben ik aan een groot doek bezig geweest. Ik heb er al eerder iets op geschilderd, maar dat bevalt me niet. Een dikke laag gesso (dat is witte verf vermengd met lijm) heb ik op het linnen aangebracht en laten drogen. In de tussentijd drink ik koffie met vriend A. Daarna begin ik met schilderen terwijl A. de deur van de koelkast in het atelier andersom monteert. 

  
 
Alsof de duvel ermee speelt, het wordt nooit, en dan bedoel ik ook echt nooit, dát wat ik in gedachten heb. Of het gaat een poos vanzelf en zoals ik het wil. Of ik doe iets, het hoeft maar een verkeerde kleur te zijn, waardoor het fout uitpakt. Soms lijkt het wel alsof dat buiten mij om gebeurt. Zo ook met het grote doek. Mislukt.
Een foto naar L. gestuurd, enkele ideeën voor het betreffende doek geopperd en advies aan haar gevraagd. Zij is niet geheel verstoken van talent wat betreft schilderen. Volgens haar is mijn werk helemaal niet mislukt. Er moet alleen misschien nog een tikkeltje wit of zus en zo aan gedaan worden, dan is het volgens haar heel mooi. Op de foto een klein deel van het doek.


De 10 minuten zijn voorbij.

zondag 22 maart 2015

Lente en Pasen



Wonend in een stad zag ik dit niet. Wonend in een dorp zie ik de hele week al wapperende lakens aan de lijn en dekbedden over de rand van de vensterbank hangen. Ramen zonder vitrages, extra hulp in huis om de boel schoon te maken. Lente en Pasen in aantocht.

In mijn jeugd werd enkele weken voor Pasen begonnen aan de grote voorjaarsschoonmaak. In het hele dorp de ramen van de huizen wijd open. De dekens en matrassen buiten over een stoel, de lakens aan de waslijn. Er werd opnieuw behangen, de plafonds gewit, de meubels in de was gezet, geschrobd en geschuurd. Het huis rook naar boenwas, behanglijm, witsel en poetsmiddelen.

  
Ook werd er nieuwe kleding gekocht. Mijn moeder fietste met ons naar een kledingwinkel in een ander dorp. Altijd naar dezelfde winkel. Ik weet nog goed dat het lang duurde voordat ik eens aan de beurt was. Droeg ‘afdankertjes’. Die waren van mijn zus geweest of van de vriendin van mijn zus. Ook droeg ik kleding van een zus van de vriendin van mijn zus. Op een keer kreeg ik een rode jurk met witte stippen. Die was te kort. Mijn zus, handig met naald en draad, knipte er aan de onderkant een stuk af. Naaide een strook van een wit beddenlaken aan de jurk waarna zij de afgeknipte strook er weer heeft aangezet. Ik voelde mij verschrikkelijk in de jurk, maar moest haar aantrekken. Dacht dat iedereen in het dorp zou weten dat de jurk van I. was geweest, de zus van vriendin A. van mijn zus M. Op mijn zestiende pas kreeg ik mijn eerste nieuwe truitje. Geribbeld, rood van kleur, korte mouwen en een goudkleurig ritsje aan de hals.

Op eerste paasdag kwam de nieuwe kleding tevoorschijn. Bibberend zat je in de kerk. De temperatuur was er niet naar dat je al in zomerkleding was. Maar zo kon iedereen zien dat je ‘in het nieuw’ was gestoken. Bij thuiskomst ging de kleding weer uit en in de kast. Op zondag en op bezoek bij familie mocht je alles weer aantrekken. Je moest er zuinig op zijn. Tenslotte was het de kleding voor ‘net’ en je moest er het hele seizoen of langer mee doen.

Bij mij geen grote schoonmaak. Heb wel nieuwe kleding gekocht. Niet omdat het bijna Pasen is. Ik heb wat spullen nodig. Het is druk in de winkel. Er zijn veel oudere mensen. Voor hen is het blijkbaar nog de gewoonte zich met Pasen ‘in het nieuw’ te steken. Maar er zijn ook andere kopers. Zij lopen met armen vol nieuwe kleding naar de kassa. Niet één stelletje hebben zij gekocht, maar twee of drie en nog wat ‘losse’ dingen erbij. Ik heb ook meer gekocht, maar niet alles wat ik wil. Ga nog een keer. Na Pasen.



woensdag 18 maart 2015

Woensdag



Om kwart voor twee word ik wakker. Ik draai van de ene op de andere zij, ga naar het toilet, tel schapen of denk uitsluitend aan één onderwerp, het opzetten van een nieuw doek. Als dat niet helpt aan het opzetten van een nieuwe blog. Niets helpt. De rest van de nacht lig ik wakker. Om zeven uur pak ik mijn laptop en begin te schrijven. Man is dan al gedoucht en naar beneden, maakt een ontbijt voor ons. Zittend met kussens in de rug, Man op de rand van het bed, eten we samen. Nadat hij naar zijn werk is gegaan lees en beantwoord ik e-mailtjes, bekijk online een site met het laatste nieuws en blader door de regionale krant.



Daarna schrijf ik weer, nog steeds in bed, de kussens in mijn rug. Ik blijf een paar uur bezig, tot aan het einde van de ochtend. Dan ga ik douchen, kleed me aan en eet een boterham. Voordat ik wegga wil ik nog naar het atelier. Niet om te schilderen. Ik ruim wat dingen op, drink koffie in de stoel voor het raam en geniet van de vogels in de tuin.

  
Om half twee heb ik met Vriendin afgesproken. Ook haal ik een paar grote linnen doeken op zodat wat binnen in mij borrelt er eindelijk uit kan. Ik heb genoeg doeken, maar voor dat wat ik wil doen, heb ik ‘groot’ nodig. Ik wil met een flinke kwast aan de slag. Heb daar zin in, het ‘moet’.
Bij thuiskomst ga ik een uurtje slapen. Dan breng ik snel nog een laag verf aan op een nieuw doek. Ik kan het niet laten. Morgen weer een laag. Tussendoor moet de verf goed drogen. Geduld…

  
 
Snijd groenten en was de krieltjes in schil, dan is het eten snel klaar als Man thuiskomt. Alles in de wok, Griekse kaas en een glas witte wijn erbij.
Tijdens het eten praten we over de dag. Wat heb jij gedaan? Hoe ging het op je werk? Ga je lezen of muziek luisteren? Wil je mij eerst nog even helpen met de lamp, die hangt scheef. Heerlijk vind ik dat, het is ontspannend en geeft een gevoel van ‘samen’. Na de koffie en de afwas doe ik niet veel meer. Geen energie over. Dit stukje schrijven is het laatste op deze woensdag.